Skip to main content
24 oktober 2024

Barmhartig omzien naar elkaar

Omzien naar elkaar wordt in de huidige tijd onttrokken aan het gezin, de familie en de kerk. Het verloopt via instellingen, bedrijven en erkende professionals. Wat vroeger in kleine kring werd opgevangen wordt nu door de overheid beheerd.

We leven in een tijd van geïnstitutionaliseerde barmhartigheid. Zorgtaken zijn uitbesteed aan ziekenhuizen en verzorgingstehuizen.
En om te voorkomen dat het sociale systeem onbetaalbaar wordt, is er ook thuiszorg en gaan de zorginstellingen op zoek naar mantelzorg. We betalen belastingen en de overheid ontlast ons van taken die ons zouden opzadelen met onmogelijke keuzes tussen zorg voor onze ouders en onze eigen rust en privacy of opvang van onze kinderen en carrière. Dit hele maatschappelijk zorgsysteem wordt niet gedreven door barmhartigheid, maar door gemak en geld. Wie het kan betalen, ontvangt meer ‘barmhartigheid’.

De tijd is lang voorbij dat gezinnen eenheden waren waarin de leden continu met elkaar samenleefden, werkten, op de kinderen pasten, zich ontspanden, zieken verzorgden, de grootouders ondersteunden, geboren werden en stierven. Bovendien zijn de zorgtaken die te zwaar waren voor een gezin, en die door de kerk werden overgenomen en georganiseerd in christelijke instellingen, inmiddels grotendeels uitbesteed aan de overheid of onder controle van de overheid. Dat globaal sociaal zorgnetwerk verleent zorg, maar draagt ook bij aan isolement. Ieder heeft zijn eigen huisje en de generaties zijn gescheiden. Buren kennen elkaar nauwelijks en zijn zodoende minder zorgzaam voor elkaar. Waar is de kerk die zó door het evangelie doordrenkt is dat voor de hele wereld duidelijk is dat het koninkrijk van God niet uit woorden bestaat? Wat is er gebeurd met omzien naar elkaar?

Bewogen barmhartigheid

Nee, we kunnen niet terug naar het gezin van de vorige eeuw, waarin verschillende generaties met elkaar samenwoonden. Gespecialiseerde medische hulp kan niet in de huiskamer. Maar het is wel nodig dat het individualisme van onze tijd wordt doorbroken door een nieuwe mentaliteit van omzien naar elkaar. “Ben ik de hoeder van mijn broer?” is een vraag die Kaïn aan God stelt betreffende zijn broer Abel. Kaïn had het er heel moeilijk mee. Het is leuk om zorg te dragen voor iemand die je helemaal ziet zitten, maar ben je ook de hoeder van iemand die je vreemd vindt, onwaardig acht, ongeschikt is, onbekend voor je is, niet past in je vriendenkring, een tegenstander is of rare gewoonten heeft?
Kun je dwars door het anders zijn van een ander kijken en net als Jezus met ontferming bewogen zijn over schapen zonder herder? Je ziet een nood en het raakt je zo diep dat je emoties opwellen en je gedachten de bewogenheid om iets te doen niet los kunnen laten. Je bent in staat om door de stoerheid en trots van mensen in nood, hun geknakte riet en hun walmende vlaspit te zien.

Barmhartigheid van de Vader

En dit gebod hebben wij van Hem, dat wie God liefheeft, ook zijn broeder moet liefhebben (1 Johannes 4:21). Instituten zijn niet barmhartig. Alleen mensen kunnen werken van barmhartigheid uitvoeren. Barmhartige liefde is niet gedreven door de betaling van een verzekeringspolis of een vergoeding voor het uitvoeren van huishoudelijke taken. Barmhartigheid geeft, aan wie niet voor hulp in aanmerking komt. Ze zorgt ook voor wie het niet verdient. Dat is hoe God barmhartig is.

Als zijn barmhartigheid gemotiveerd zou zijn door onze aantrekkelijkheid, dan waren we allen ten dode opgeschreven. Zijn barmhartigheid komt in beweging doordat Hij van nature omziet naar de wees en de weduwe, de behoeftige, de verschoppeling, de uitgestotene, de zieke, de arme, kinderen, de zondaars. Hij hoort de schreeuw van een geaborteerd kind; het gejammer van oorlogsslachtoffers stijgt tot op tot in de hemel.
Hij voelt de pijn van je kapotte relaties. Hij heeft geduld met je zonde. Hij loopt je telkens weer achterna wanneer jij wegloopt. Hij komt met goede gaven in tijden dat jij Hem niet zoekt. Hij blijft eenzijdig al zijn beloften nakomen. Jezus identificeert zich met wie honger of dorst heeft, vreemdeling is, naakt, ziek en gevangen.

Heb jij het hart van onze barmhartige Vader? … Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald. Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; Ik ben ziek geweest en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen (Mattheüs 25:35-36). Dat zijn de werken van barmhartigheid die samengevat betekenen: je naaste liefhebben als jezelf. Dit is iets anders dan geïnstitutionaliseerde barmhartigheid, die jou niets kost, die een beroep doet op de overheid, en die verkocht wordt door de medische economie. Gods barmhartigheid voor ons wekt in ons barmhartigheid voor elkaar: elkaar hartelijk liefhebben, aanvaarden, troosten, bemoedigen en vergeven, voor elkaar zorg dragen, het goede nastreven, gastvrij zijn en elkaars lasten dragen.

Barmhartigheid laat Christus zien

Het is opvallend dat de werken van barmhartigheid in Mattheüs genoemd worden in de context van het oordeel en dat zij die het koninkrijk binnengaan niet eens beseften wanneer ze deze werken aan Christus hebben gedaan. Barmhartigheid is geen afvinklijst met goede werken die bij voldoende vinkjes toegang geven tot het koninkrijk.
Barmhartigheid doet de werken niet uit angst voor het oordeel, de hoop een beloning te ontvangen of om een moreel en emotioneel zelfvervuld leven te hebben. Zij is de instelling van een gelovige die de eigen afhankelijkheid van de Vader erkent. Zij is zo door de barmhartigheid van de Vader aangeraakt, dat de Geest van Christus zichtbaar wordt in daden.

Vanuit een wedergeboren leven doet de barmhartige de dingen die Christus deed. Dat is adembenemend. Dat is beeld zijn van God, licht en zout zijn, discipelschap dat zichzelf vergeet. Dat is niet belemmerd worden door menselijke voorwaarden voor hulp of rechten op hulp, maar onvoorwaardelijk offeren. Dat is zelfontlediging die de dienstknechtvervulling is van de natuur van Christus in ons. Het zijn werken die de echtheid van het geloof bevestigen. Het zijn goede werken die gezien worden en die de Vader in de hemel verheerlijken.

De hoogste drempel in de Joodse wereld was de scheiding tussen Jood en Griek. Heidenen mochten niet binnen in de tempel. Je at ook niet met hen. Het wonder van het evangelie is dat de scheidsmuur is opgeheven en dat Christus van vijanden vrienden in hetzelfde huisgezin van God maakt. Die vrienden kies je niet. God heeft ze gekozen en toegevoegd aan de gemeente van Jezus Christus. Daar geldt: Laten wij dus, terwijl wij gelegenheid hebben, goeddoen aan allen, maar vooral aan de huisgenoten van het geloof (Galaten 6:10). •

Jef De Vriese

Jef De Vriese is directeur van het Centrum voor Pastorale Counseling (CPC). Hij is gehuwd met Herlinde en heeft twee dochters en vijf kleinkinderen. De passie van Jef en Herlinde is via cursussen en pastoraat delen hoe Gods Woord genezend werkt in de moeilijkheden van het leven.