De ultieme advent
In deze periode van advent gaan we dichter naar het licht toe. In veel kerken en veel gezinnen wordt elke week een extra kaars aangestoken. Een periode van verwachten en wachten op de komst van de Koning.
Iemand wiens hele leven in het teken stond van de komst van deze Koning was Johannes de Doper. Hij was niet alleen de neef van Jezus, maar hij was de wegbereider, de voorloper. Hij kondigde aan dat Jezus eraan kwam. We lezen in alle vier de evangeliën over Johannes de Doper, maar we komen hem voor het eerst tegen in het Oude Testament als Jesaja profeteert over iemand die roept in de woestijn: Bereid de weg van de HEERE, maak recht in de wildernis een gebaande weg voor onze God (Jesaja 40:3).
Jesaja beschrijft in de hoofdstukken ervoor hoe het volk in duisternis leeft, maar hij zet een raam op een kiertje: er komt Iemand aan. Een Kind wordt ons geboren en een Zoon wordt ons gegeven. En er gaat een voorloper aan vooraf. Iemand die de weg als het ware platmaakt, die de weg bereid.
Bekeer je!
In Mattheüs 3 lezen we hoe deze Johannes de Doper aan het werk gaat. Met een duidelijke oproep: Bekeer je! Want het Koninkrijk van de hemel is nabijgekomen. Deze zonderlinge man, die woonde en predikte in de woestijn, die geestvervuld was vanaf het moment dat hij in de buik van zijn moeder Elisabeth zat, die kleding van kamelenhaar droeg en sprinkhanen en honing van wilde bijen at, had een aanpak die behoorlijk rechtdoorzee was. Geen lieve woorden en een zalvende toon, maar duidelijke taal: bekeer je! Zijn directheid maakte een gevoel van urgentie in de mensen wakker. Het volk uit Jeruzalem, Juda en het hele land rondom de Jordaan liep uit, bekeerde zich en liet zich dopen.
De bekering waartoe Johannes oproept gaat niet om de buitenkant, om gedrag of manieren, maar om een diepe persoonlijke bekering. Breng vruchten voort in overeenstemming met je bekering, zegt hij in Mattheüs 3:7. Een duidelijke aanklacht aan het adres van de Farizeeën en Sadduceeën die zich niet wilden bekeren, maar vonden dat ze een keurig leven leidden volgens de wet. Maar tegen hen zegt Johannes de Doper: Adderengebroed! (Mattheüs 3:7) Vrij vertaald zegt hij daarna: ‘Je denkt toch niet dat je – doordat je afstamt van Abraham – je zaakjes op orde hebt?’
Hoewel Jezus zich dan nog niet heeft geopenbaard, is de maatschappij al in opschudding. Het geestelijke leiderschap wordt aangesproken en de mensen ervaren dat er iets te gebeuren staat. Johannes wijst niet op zichzelf maar wijst naar Jezus: Hij die na mij komt is sterker dan ik; ik ben het niet waard om Hem Zijn sandalen na te dragen. Hij zal u dopen met water en met vuur (Mattheüs 3:7) en zoals Markus schrijft: Hij zal u dopen met de Heilige Geest (1:8).
Roeping
Johannes was dus bestemd om in zijn leven te getuigen van Jezus, die na hem zou komen. En hier gaan we een laagje dieper als we kijken naar de roeping die op zijn leven lag. We lezen daarover in het evangelie van Lukas, in het gesprek tussen Gabriël, de engel van de Heer, en Zacharias als hij zijn priesterdienst vervult in de tempel (Lukas 1:13-19). We lezen hoe de engel vertelt dat het gebed van Zacharias en zijn vrouw Elisabeth is verhoord. Ze zullen een kindje krijgen, een jongetje, en ze moeten hem Johannes noemen. Er zal vreugde en blijdschap zijn, want zo staat er – hij zal groot zijn voor de Heere (Lukas 1:15).
En dan vervolgt Gabriël: En hij zal voor Hem uitgaan in de geest en de kracht van Elia, om het hart van de vaderen te bekeren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de bedachtzaamheid van de rechtvaardigen, om voor de Heere een toegerust volk gereed te maken.
Hier lezen we over de diepere roeping en het levensdoel van Johannes de Doper. Dit is wat hij kwam doen: het volk gereedmaken voor de komst van Jezus. Er wordt een vergelijking gemaakt met Elia. Een zinspeling op de woorden van Maleachi 4:5, waarin wordt gesproken over de terugkeer van de profeet Elia als teken van de komst van de Messias.
De laatste woorden van Johannes de Doper vinden we in Johannes 3:30, waar hij zegt: Hij moet meer worden en ik minder. Johannes wist toen dat zijn taak erop zat. Hij had de weg bereid, de komst van Jezus aangekondigd. Mensen moesten niet langer achter hem aanlopen, hem volgen, maar ze moeten Jezus gaan volgen. Daarna wordt hij gevangengenomen en onthoofd.
Advent
En hier wordt advent dan toch wat spannender dan vier weken lang een kaarsje aansteken en uitzien naar het Licht van de wereld. Advent is niet alleen een periode in de aanloop naar kerst waarin we wachten en verwachten, het brengt je ook terug naar je fundamenten. Het is alsof Johannes de Doper naast je staat in zijn kamelenharen jas, en roept: “Jezus komt eraan! De levende God komt naar de aarde om alles om te draaien om een nieuw tijdperk te beginnen. Het tijdperk van God met ons. De Koning die kiest om geboren te worden in de kribbe. De Koning die mens wordt om zo de hele mensheid voor zich te winnen. De vraag die uiteindelijk overblijft is: ben jij klaar om je Koning te ontmoeten?
De Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer zei in een van zijn brieven: “De adventperiode is een seizoen van wachten, maar eigenlijk is ons hele leven een adventperiode. Een seizoen van wachten op de laatste advent, de tijd waarin er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zal zijn.”
Advent gaat niet alleen om de vier weken in het jaar waarin we uitzien naar de geboorte van Jezus, maar advent is groter, wijder en dieper. Als je door de lange lijnen van de geschiedenis kijkt – vanuit Jesaja naar Johannes de Doper en vanuit Johannes de Doper naar Jezus en vanuit Jezus’ eerste komst naar zijn tweede komst – dan proef je iets van een diepere laag in advent. Waar wachten we op? Waar kijken we naar uit? Wat betekent advent?
Stilte
We weten dat het gedurende een periode van ruim 400 jaar stil was tussen de profetie van Maleachi over Johannes de Doper (Maleachi 4:5) en het daadwerkelijke moment dat Johannes de Doper de stilte verbreekt. Johannes doet zijn mond open in een tijd waarin al eeuwen geen profeet meer klonk, stemmen waren stil geworden, er was een overheersing van de Romeinen en het was en het voelde duister.
De Bijbel vertelt ons dat het steeds duisterder zal worden naarmate we dichter naar het einde van deze wereld gaan. Maar we weten dat het ook weer licht zal worden. Maar voordat het zover is, is het nodig dat er mensen opstaan, de Johannes de Dopers van deze tijd, die de stilte verbreken en zeggen: “De Koning komt eraan! Bekeer je!”
En natuurlijk ontvangen we Hem met kerst! Joy to the world, the Lord has come! En nemen we mensen die Hem nog niet kennen mee naar de kribbe en wijzen op Jezus: “Dat is de Koning. Dat is onze Vredevorst. Onze Redder.”
Maar we kijken vooruit. De Koning komt terug! Hij komt eraan. En dan is advent niet alleen een periode waarin we elke week een kaarsje aansteken tot zijn geboorte, maar komen we ook elke dag dichter bij de terugkomst van Jezus.
Dat is de ultieme advent.
Maartje Dekens