Het licht overwint!
Van 7 tot 15 december wordt door Joden het lichtjesfeest Chanoeka gevierd. Het feest gedenkt de overwinning op de Hellenistische overheerser, maar symboliseert ook een geestelijke strijd.
Met een collega liep ik op de parkeerplaats van een winkelcentrum in Amerika, waar winkeltjes van waarzeggers en toekomstvoorspellers stonden. “Als christenen niet meer het licht van God verspreiden, krijgt de duisternis automatisch de overhand”, zei mijn collega “Dus in plaats van kritisch te wijzen op de mediums en tovenaars, kunnen we beter in de spiegel kijken.”
Juist in deze tijd van het jaar, waarin het vroeg donker wordt en we in onze huiskamers kaarsjes aansteken om het gezellig te maken, denk ik vaak aan zijn woorden terug. In deze periode valt ook het joodse lichtjesfeest Chanoeka, dat dit jaar van 7 tot 15 december wordt gevierd. De speciale achtarmige kandelaar, de chanoekia, wordt in joodse gezinnen tevoorschijn gehaald en iedere dag gaat er een kaarsje extra branden. Het eerste kleine lichtje verdrijft al de duisternis en straalt elke dag helderder! Hoewel Chanoeka een joods feest is dat niet specifiek door God wordt voorgeschreven in zijn Woord, ontdekken steeds meer christenen de rijke symboliek van dit feest.
Gods trouw
Het feest van Chanoeka ontstond in de tijd dat Israël onder Syrisch-Grieks bestuur stond en te lijden had onder zware politieke en religieuze vervolging. Dit vond plaats in de periode tussen het Oude en Nieuwe Testament in, en wordt beschreven in de deuterocanonieke boeken I en II Makkabeeën. Ze maken geen deel uit van de officiële canon van de Bijbel, maar zijn bijvoorbeeld wel opgenomen in de rooms-katholieke uitgave van de Bijbel. Want ook al zijn deze boeken niet gezaghebbend, ze zijn wel leerzaam en historisch informatief.
Het Hebreeuwse woord chanoeka betekent inwijding, of toewijding, en verwijst naar de inwijding van de tempel in Jeruzalem in 164 voor Christus. Daar gingen drie jaren van hevige strijd tegen Antiochus IV Ephiphanes aan vooraf. Deze Griekse overheerser had overal de Grieks-Hellenistische levensstijl ingevoerd. Het was Joden verboden de Thora te lezen en kinderen te besnijden. De sabbat mocht niet meer worden gevierd. In plaats daarvan moesten de Griekse goden worden aanbeden. Fysieke kracht en materiële schoonheid kregen voorrang boven zorg voor kwetsbaren en zwakken.
Terwijl het net steeds strakker werd getrokken, kwam de uitbarsting in 167 voor Christus. In dat jaar ontwijdde Antiochus de tempel in Jeruzalem door het altaar van God te vervangen door een altaar voor Zeus en andere goden. Joodse priesters werden gedwongen offers te brengen aan deze goden, ja zelfs varkens te offeren, op straffe van de dood bij weigering.
Verzet
Een van de priesters, Mattatias, kwam samen met zijn zonen in verzet. Ze begonnen een guerrilla-oorlog die drie jaar zou duren. Hoewel ze een relatief kleine groep vormden tegenover een groot, goed uitgerust leger, lukte het deze zogeheten Makkabeeërs dankzij Gods hulp in 164 voor Christus om Jeruzalem en de tempel te heroveren. Met grote ijver werden de afgodsbeelden en heidense altaren verwijderd en werd alles in gereedheid gebracht om de tempel opnieuw toe te wijden aan God.
Daarvoor moest ook de kandelaar worden ontstoken in het heiligdom. Het licht van God moest weer gaan schijnen in de tempel en het land! De ontzetting was dan ook groot toen de priesters ontdekten dat er geen olie was die voldeed aan de voorschriften uit de Thora. Er was maar net genoeg olie om de kandelaar één dag te laten branden, terwijl het acht dagen zou duren om nieuwe olie te bereiden. Toen de kandelaar echter toch werd aangestoken, deed God een wonder: het licht bleef acht dagen branden, precies lang genoeg om nieuwe olie te maken. Om die reden duurt het feest van Chanoeka acht dagen; een herinnering aan Gods trouw en wonderen, ook in tijden van grote duisternis. De olie, in de Bijbel vaak een symbool voor de Heilige Geest, laat zien hoe belangrijk het is dat we onze kruiken gevuld houden (zie Mattheüs 25:1-13), juist in de tijd voorafgaand aan de komst van de Bruidegom.
Antichrist
De gebeurtenissen rond Chanoeka werden al zo’n 500 jaar voordat ze plaatsvonden nauwkeurig voorzegd door Daniël, vooral in de hoofdstukken 8 en 11. In Daniël 11 vers 30-33 staat bijvoorbeeld: (Hij) richt zijn woede tegen het heilig verbond en besteedt zijn aandacht aan hen die het heilig verbond verzaken. Hij brengt strijdkrachten op de been; die zullen het heiligdom, de vesting, ontwijden, het dagelijks offer afschaffen en een verwoesting brengend afgodsbeeld oprichten. Degenen die zich niet houden aan het verbond, verleidt hij op listige wijze tot afvalligheid, maar degenen die hun God trouw zijn zullen zich met kracht verzetten. De verlichten onder het volk brengen velen tot inzicht, maar een tijd lang worden zij te vuur en te zwaard bestreden, gevangengezet en beroofd.
Antiochus wordt door veel theologen gezien als een voorloper van de antichrist. Vlak voor de komst van Jezus’ wederkomst zal de definitieve antichrist opstaan, een mens van vlees en bloed, die zal regeren op aarde, met als doel om de komst van Gods rijk tegen te werken. Maar we hebben nu al te maken met de geest van de antichrist. De principes en de geestelijke kracht waarmee de antichrist mensen bij God vandaan leidt, zijn ook nu al actief (zie 1 Johannes 4:2-3, Openbaring 13 en 17). Wanneer Jezus terugkomt op aarde, zal Hij met de antichrist afrekenen door de ‘adem van zijn mond’ (2 Thessalonicenzen 2:8), maar voor het zover is, zal de antichrist ‘oorlog voeren tegen de heiligen’ (Daniël 7:21). Ook om die reden is het verhaal rondom Chanoeka leerzaam.
Strijd
Tegenwoordig is Chanoeka een feest met veel nadruk op gezelligheid, spelletjes en lichtjes, maar er zijn rabbijnen geweest die moeite hadden met het feest vanwege de bloederige strijd die wordt herdacht. Daarom is het belangrijk om te beseffen dat de Makkabeeërs in de eerste plaats een geestelijke strijd voerden. Ja, ze verzetten zich tegen de heidense overheersing. Maar ze probeerden vooral het volk weer terug te voeren naar God. Overal waar ze kwamen, spoorden ze mensen aan om Gods Woord weer te gaan bestuderen. Want ook in dat opzicht was Gods licht uitgegaan en was het donker geworden in Israël.
In 1 Makkabeeën staat dat op het moment dat Antiochus aan de macht kwam, “wettelijke mannen opstonden in Israël en velen verleidden met hun smeekbede: ‘Kom, laten we een verbond sluiten met de volken om ons heen, want vanaf het moment dat we ons van hen hebben afgescheiden is ons veel ellende overkomen.” (1 Makkabeeën 1:11). Deze Israëlieten wilden maar al te graag het verbond met God opgeven en in plaats daarvan een verbond sluiten met Antiochus. Trouw blijven aan Gods leefregels had alleen maar voor problemen gezorgd, meenden ze. Ze wilden liever net zo zijn als de heidenen om hen heen. Er werd zelfs een delegatie naar Antiochus gestuurd om toestemming te vragen voor de bouw van een gymnasium in Jeruzalem. Dit was een gymzaal waarin alle activiteiten naakt werden uitgevoerd. Een besneden man kon zijn joodse identiteit daar dus niet verbergen. Door de populariteit van het Hellenisme probeerden steeds meer joodse mannen zelfs hun besnijdenis – het grote kenmerk dat ze tot Gods verbondsvolk behoorden – ongedaan te maken.
Heilige Geest
Het verlangen om net zo te zijn als de heidense volken rondom hen was niet van het ene op het andere moment bij hen opgekomen, maar sluimerde misschien al jarenlang. De listige gedachte dat het alleen maar voor problemen zorgt als je volgens Gods richtlijnen leeft, was al eerder gezaaid. Anders gezegd, de geest van de antichrist was al lang actief onder het volk van God voordat de ‘antichrist’ zelf verscheen.
Hierin schuilt een les voor ons. Want op welke manier proberen wij als christenen te lijken op de wereld om ons heen? Laten wij ons leiden door wat Gods Woord zegt, bijvoorbeeld als het gaat over moderne afgoden als materialisme en (social)mediagebruik, maar ook in gesprekken rondom abortus, gender? En durven we daar dan ook nog openlijk over te spreken? Of doen we te veel water bij de wijn in onze zoektocht naar cultureel relevante geloofsuitingen? Ook wij hebben te maken met een strijd tegen geestelijke bolwerken, net zoals de Makkabeeërs streden tegen het Hellenistische gedachtengoed. En ook nu kan, met Gods hulp en door de kracht van de Heilige Geest, zelfs een kleine groep toegewijde volgelingen van de Heer een land veranderen. De Heilige Geest wakkert het vuur maar al te graag aan!
Joyce de Jongh