

Van Avondmaal tot aan Paaszondag
Vier belangrijke dagen in het leven, sterven en opstaan van Jezus. Van het Avondmaal waarna Jezus zingt en de discipelen in verwarring zijn, tot aan het moment dat eindelijk het besef er is: Jezus is waarlijk opgestaan!
Jezus zingt
En toen zij de lofzang gezongen hadden, vertrokken zij naar de Olijfberg (Mattheüs 26:30).
De avond was stil. De olielampen flakkerden zacht en wierpen schaduwen op de muren van de bovenzaal. De geur van vers gebroken brood en wijn hing nog in de lucht. Jezus had net met zijn discipelen het Avondmaal gevierd. Hij had hun iets groots geleerd: het brood stond voor zijn lichaam, en de wijn voor zijn bloed.
Deze avond, die voorafgaat aan Goede Vrijdag, heeft door de eeuwen heen onder verschillende benamingen bekendgestaan. In het Engels Maundy Thursday, verwijzend naar Jezus’ gebod om lief te hebben. In het Duits Gründonnerstag, mogelijk een echo van rouw en boetedoening. In het Spaans Jueves Santo – Heilige Donderdag. In het Nederlands noemen velen het Witte Donderdag, een naam die herinnert aan de witte gewaden van de priester. Maar ten diepste maakt de naam niet uit. Wat telt, is wat er gebeurde, en wat Jezus heeft gezegd.
De discipelen hadden geluisterd, maar ze begrepen niet alles. Jezus had hun voeten gewassen – Hij, hun Meester, knielend als een dienaar. Hij had gesproken over liefde, over dienen, en over wat er zou komen. Maar ook over verraad. Eén van hen zou Hem verraden. Petrus, de dappere, zou Hem drie keer ontkennen. Het was een avond vol vragen, vol verwondering, vol emotie.
En dan… iets bijzonders. Jezus doet nog één ding voordat ze de zaal verlaten. Jezus zingt. Midden in de nacht, terwijl het gewicht van wat komen gaat op zijn schouders rust, verheft Hij zijn stem. Zijn stem, sterk en vol liefde, wordt gedragen door de stemmen van zijn discipelen. Dezelfde discipelen die Hem straks zullen verlaten en die Hem niet zullen begrijpen. En toch… Jezus zingt met hen.
Hij weet wat gaat komen – de eenzaamheid, de pijn, het kruis – maar toch zingt Hij. Ja, Jezus zingt een lied van eer en lof en aanbidding. Hierin wijst Hij ons de weg. Ja, zoals Hij zingt, leidt Hij ons. Zelfs in zijn laatste uren geeft Hij ons een voorbeeld: in alles mogen wij God eren, zelfs in moeilijke tijden. Jezus heeft gezongen. En wij mogen ook zingen. Zelfs op de donderdagavondmomenten van het leven – wanneer het leven zwaar voelt, wanneer ons geloof wordt beproefd, wanneer droefheid of lijden ons raken. We mogen zingen, omdat het offer van Jezus ons verzekert van een liefde die nooit eindigt, trouw die nooit wordt verbroken en een genade die nooit opraakt. Zing jij met Hem mee?
Lourens du Plessis
Het is volbracht!
Dan breekt de dag van Jezus’ sterven aan. We lezen dat Hij in de ochtend wordt voorgeleid aan Pilatus, die vraagt: ‘Bent U de Koning van de Joden?’ En Jezus antwoordt: ‘U zegt het’. (Mattheüs 27:11) Waarna Pilatus Hem uitlevert, om zo de woedende menigte tevreden te stellen.
De vier evangelieschrijvers vertellen met een mengeling van emoties en observatie hoe hun Rabbi, hun Koning, hun Vriend aan het kruis wordt genageld. En hoe Pilatus een bordje boven het hoofd van Jezus hangt, met de woorden: Jezus, de Nazarener, Koning der Joden. Spottend bedoeld, maar níets was minder waar: dit is de Koning! Het kruis werd de troon van waar Hij regeert over zonde, dood, alle machten en krachten (Kolossenzen 2:25). De plek waar Hij redding en leven komt brengen.
En terwijl Jezus aan het kruis hangt, gebeurt er van alles. We lezen over soldaten die dobbelen om zijn kleding, we lezen over de vrouwen die staan te huilen, over de soldaat die een spons met zure wijn aan een stok prikt om Jezus te drinken te geven.
En dan is daar die schreeuw: HET IS VOLBRACHT!
Jezus sterft en geeft zijn geest terug aan zijn Vader. In het Grieks staat hier één woord: tetelestai. Een woord met een diepere betekenis. Allereerst is het volbracht: de missie van Jezus op aarde is tot een einde gekomen. De Schrift is vervuld. Maar het woord werd ook gebruikt in de context van de toenmalige belastingen. Het werd op rekeningen gestempeld om aan te geven dat die ‘volledig betaald’ was. Alle Griekssprekende lezers van de brief van Johannes lazen hier: het is helemaal betaald. Er staat geen schuld meer open.
En als de Zoon sterft, beantwoordt God deze schreeuw: het voorhangsel in de tempel scheurde van boven naar beneden, de weg is vrij! De aarde beefde en de rotsen scheurden en velen stonden op uit hun graf (Mattheüs 27:51). Het laat allemaal zien: de dood is écht overwonnen.
Alles roept en spreekt over de diepe betekenis van deze Koning die stierf aan het kruis. De centurion, de commandant van de soldaten die de kruisiging van Jezus uitvoerden, is opmerkzaam: Werkelijk, dit was Gods zoon (Lukas 23:47).
Na de Vader die deze woorden over Jezus zei (Mattheüs 3:17, 17:5), na de woorden die Jezus over zichzelf uitsprak, na de woorden die de discipelen uitspraken (Mattheüs 14:33) én na het bordje dat Pilatus aan het kruis hing, is het nu aan een heiden om te zeggen wie Jezus werkelijk is: Gods Zoon.
Maartje Dekens
Dag tussen dood en Leven….
Stille Zaterdag. Stilte. Het is misschien niet het eerste wat je nodig denkt te hebben voor Paaszondag. Paasbrood, croissantjes, eieren niet te vergeten. Wat vreemd om Stille Zaterdag nu net te plannen voor zo’n druk weekend waarin we van alles willen en moeten doen.
Stille Zaterdag, de dag na Goede Vrijdag waar we elkaar op de vrijdagmiddagborrel nog een fijn weekend hebben toegewenst, en tot dinsdag…. Stille Zaterdag, kan dat misschien later ook even? Komt nu niet zo goed uit.
Heel eerlijk gezegd, moet ik erkennen dat deze gedachten ook bij mij opkomen. Stil zijn, rust nemen, mijmeren zijn nou niet bepaald mijn sterkste punten. Net als jij misschien heb ik ook to-do- en niet-vergeten-lijstjes. En zijn er altijd dingen die echt vandaag gedaan moeten
worden.
Toch heb ik Stille Zaterdag nodig, want Goede Vrijdag grijpt mij aan. Het verraad, de verloochening, de bespotting, het lijden en sterven van mijn Heiland, mijn Vriend. Het maakt me boos en verward. Ik moet het verwerken en een plek geven. Dat mag ik doen. Op Stille Zaterdag…. stil zijn. Geen stilte voor de storm, maar stilte om uit te kunnen zien naar morgen.
Misschien mag ik je meenemen naar die Stille Zaterdag? Doe maar wat je moet doen, met je kinderen naar het sportveld: is nu eenmaal zo gepland. Het wekelijks bezoek aan je oude vader of moeder: doe het maar, ze rekenen op je. Fietsen met je maten: ze wachten al op je. Doe maar wat je van plan was te doen, net als een gewone zaterdag.
Maar, tussendoor, tussen al die activiteiten, ga even zitten, met een bakje koffie en…. wees stil. Zoek een plekje waar ze je niet zo snel zullen zoeken en… wees stil. Stil om je gedachten te kunnen richten op wat Jezus op Goede Vrijdag is aangedaan én wat Hij zelf gedaan heeft, voor jou en voor mij. Dat Hij stil was en zijn mond niet opendeed. Lees de woorden van Jesaja 53 nog eens in dat moment van stilte. Die stilte heb je nodig. Ik ook. Nodig om te beseffen dat de ‘Gedode’ weer levend is geworden. Beseffen dat morgen dat eeuwenoude lied Daar juicht
een toon, daar klinkt een stem weer in honderden talen over de hele wereld gezongen zal worden. En jij mag meezingen, ik ook. Wij allemaal.
Piet Speelman
Hij is hier niet … want Hij is opgewekt!
Wat wij ‘Goede Vrijdag’ noemen, moet voor de discipelen en alle anderen die Jezus volgden, een onvoorstelbare zware en immens verdrietige dag geweest zijn. Hun hoop, hun verwachting, maar ook hun Vriend, was gestorven aan het kruis en vervolgens begraven in een geleend graf. Het was van Jozef van Arimatea die dicht bij Golgotha de eigenaar was van een tuin; in deze tuin was een nieuw graf uit de rotsen gehouwen.
Een zware, verzegelde rolsteen lag voor de opening van het graf en ook stond er een wacht voor op verzoek van de farizeeën. Zij waren nl. bang dat zijn volgelingen misschien wel het lichaam zouden willen stelen.
Na deze zware dag was het sabbat en mocht er verder niets ondernomen worden; ze waren alleen met hun verdriet, hun verwarring en hun wanhoop. Geen moment herinnerden zij elkaar eraan dat hun Meester gezegd had dat Hij zou moeten lijden, maar dat dat niet het einde zou
zijn.
Zodra het na de sabbat licht begon te worden, gingen Maria Magdalena en de andere Maria naar het graf kijken. Ze vroegen zich af hoe ze zijn lichaam konden verzorgen als er een grote, zware steen voor de ingang ligt. De vier evangelisten beschrijven elk in hun eigen woorden wat er gebeurde. Samengevat is dit hun verhaal:
De bewakers beefden van angst en vluchten weg van deze plek. Maar de engel zei tegen de vrouwen: “Jullie hoeven niet bevreesd te zijn, want ik weet dat u Jezus zoekt, die gekruisigd was. Hij is hier niet, want Hij is opgewekt, zoals Hij gezegd heeft. Kom, zie de plaats waar de Heere gelegen heeft.” Maria Magdalena rende terug en ging Simon Petrus en Johannes halen en zij gingen naar het graf. Johannes liep snel vooruit. Simon Petrus ging naar binnen en zag de opgerolde doeken liggen. Johannes kwam toen ook binnen en hij zag en geloofde; zelf beschrijft hij later dat ze de Schrift nog niet kenden dat Hij uit de doden moest opstaan.
Toen de ogen van de twee mannen op weg naar Emmaüs werden geopend en zij Jezus herkenden, gingen ze zo snel mogelijk terug naar de andere discipelen en daar werden ze verwelkomd met de woorden die elk jaar met Pasen herhaald worden: “De Heer is werkelijk opgestaan!”
Henk Dik