‘We mogen vertegenwoordigers zijn van Christus in het hier en nu’
Don Ceder (34) vormt samen met fractievoorzitter Mirjam Bikker en fractiegenoot Pieter Grinwis de driemansfractie van de ChristenUnie in de Tweede Kamer.
Waarom ben je politiek actief geworden?
“Tijdens mijn rechtenstudie heb ik 9 maanden stagegelopen bij de ChristenUnie. Het was voor mij een enorme eyeopener dat je je christen-zijn in de maatschappij in praktijk kunt brengen. In de kerkelijke traditie waarin ik ben opgegroeid, ging het over het evangelie en over je redding in Christus, maar eigenlijk niet over de rol die we als christenen kunnen hebben in de samenleving, om iets van Gods koninkrijk te laten zien. Dat was nieuw voor mij en het sprak me heel erg aan. Ja, en eigenlijk ben ik nooit meer weggegaan bij de ChristenUnie.”
Waarom is het voor jou belangrijk om te werken voor een christelijke partij?
“Ik ben gaan inzien dat politiek een ideeënstrijd is. Veel mensen in de politiek willen het goede doen voor het land en voor de wereld. Maar het maakt wel verschil wat je opvatting is over het ontstaan van de wereld, hoe die eruit zou moeten zien en waar we naartoe gaan. Als christen mogen we iets laten zien van het koninkrijk van de opgestane Christus. We moeten ons niet terugtrekken uit de wereld maar juist vertegenwoordigers zijn van Christus in het hier en nu. Om door onze woorden en daden, en ook door politieke besluitvorming, verschil te maken.
Elke politieke stroming heeft wel een bron, en dat zie je terug in de thema’s waar ze voor gaan. Wij hebben de Bijbel als bron. We willen recht en vrede voor de wereld, maar wel op basis van Gods Woord. Ik vind het een voorrecht dit te mogen doen, dat je als christen deze verantwoordelijkheid krijgt, waarin het soms ook lukt om het beleid een bepaalde kant op te sturen.”
Jullie zijn teruggegaan van vijf naar drie zetels, heeft dat verschil gemaakt in je werkdruk?
“Ik heb nog steeds dezelfde 24 uur in een dag, dus dat betekent dat je scherpere keuzes moet maken. We hebben dan ook gezegd: wij drieën zijn niet het hele parlement, want we zijn met 150 Kamerleden, waarin ieder zijn of haar eigen expertise heeft. Wij moeten onszelf daarom steeds weer afvragen: waar kunnen wij een verschil maken en ons eigen geluid laten horen? Dat betekent dat je sommige thema’s, die wel belangrijk zijn, toch moet overlaten aan een andere partij.”
Verschillende van je portefeuilles staan behoorlijk onder druk momenteel, hetzij door de samenleving hetzij door de huidige coalitie.
“Ja dat klopt, ik houd me bezig met Rusland en Oekraïne en ook met Israël en de Palestijnse gebieden. Dat zijn stevige onderwerpen. Maar daarnaast ben ik ook bezig met jeugdzorg, een onderwerp dat ook veel impact heeft en dat voor mij net zo belangrijk is. Dan heb je te maken met gezinnen die verscheurd zijn doordat een kind uit huis geplaatst wordt. Vanuit mijn werk als advocaat ben ik daar ook nauw bij betrokken geweest en ik ben van mening dat te vaak gekozen wordt voor uithuisplaatsing van kinderen. Ik denk dat de overheid meer kan doen om gezinnen te ondersteunen zonder een kind weg te halen.”
Als advocaat was je al in een vroeg stadium betrokken bij de slachtoffers van de toeslagenaffaire, nog voordat dat een groot item werd in de landelijke politiek en media.
“Ja, als advocaat heb ik meer dan vijftig mensen bijgestaan die hiervan het slachtoffer waren. Je ziet vaak dat mensen in de maatschappij dit soort signalen het eerst oppikken en het duurt even voordat de politiek ermee aan de slag gaat, maar dan kunnen er ook grote slagen gemaakt worden. Er is nu een enorme operatie opgetuigd, maar het begon met juristen die aan de bel trokken en zeiden: ‘Hier gaat iets niet goed.’ Ik denk dat het ook goed is als de samenleving signaleert en dat de overheid iets doet met die signalen.”
Ondertussen schiet het nog niet erg op met dit dossier.
“Nee, je ziet dat bij de overheid de drang om te controleren groter is dan de drang om het gewoon op te lossen. Dan mag je je als overheid afvragen waar je mee bezig bent. Je zou ook meer uit kunnen gaan van het vertrouwen in de mens. Uit onderzoeken blijkt dat veel mensen de overheid wantrouwen. Maar ja, de overheid heeft door de jaren heen ook haar burgers stevig gewantrouwd. Misschien moeten we dat maar eens gaan omdraaien. Dat de overheid mensen meer vertrouwen gaat geven, en het recht om zich te vergissen zonder daarvoor bestraft te worden. De overheid vergist zich ook vaak genoeg.”
Je noemde zojuist ook het conflict tussen Israël en de Palestijnse gebieden, je bent zelf eerder dit jaar in Israël geweest.
“Ja, voor een conferentie met christelijke parlementariërs van over de hele wereld. En daarnaast heb ik zelf ontmoetingen gehad met verschillende organisaties en met Palestijnse christenen. Als je dit conflict alleen op overheidsniveau bekijkt dan lijkt het alsof er geen oplossing mogelijk is. Maar als je de mensen zelf spreekt, aan beide kanten, dan zie je de realiteitszin: zij gaan niet weg, wij gaan niet weg, en om een leven te kunnen opbouwen is het nodig dat we in vrede met elkaar samenleven.
Ik ben gaan inzien dat de dapperste mensen niet in de overheid zitten. Het zijn de normale mensen die vaak met gevaar voor eigen leven een kiem voor vrede en dialoog proberen te zaaien. Voor die mensen heb ik enorm veel respect.”
“En dat sluit aan op mijn visie op de rol van de overheid. Er moet veel meer ruimte zijn voor initiatieven vanuit de samenleving, en als overheid moet je dan vooral zorgen dat je niet in de weg zit. Zo kunnen bijvoorbeeld lokale kerken een enorm verschil maken in de wijk waar ze gevestigd zijn, maar dan krijgen ze te maken met de lokale overheid die niet begrijpt wat een kerk is en doet. Soms moet je als overheid gewoon uit de weg gaan. Ik heb inmiddels voor de derde keer een ontmoeting met kerkleiders georganiseerd in de Tweede Kamer. Om te horen wat zij doen en meemaken, en hoe we dat als overheid kunnen versterken.”
Ervaar je zelf ook steun vanuit kerken en individuele christenen?
“Ja, en dat is ook cruciaal. Een van de dingen die ik heb geïnitieerd is dat er gebedsmomenten zijn in de Kamer, en zelf heb ik ook een gebedsgroep. Ik wil ook een oproep doen aan christenen: wat je politieke kleur ook is, we zijn geroepen om te bidden voor de overheid. Gebed kan dingen veranderen en tot stand brengen.”
Toen de Nederlandse overheid excuses aanbood voor het slavernijverleden, heb je zelf ook een oproep gedaan om jaarlijks aandacht te hebben voor heling en verzoening. “Dat is echt een gesprek dat in Nederland te lang onvolwassen is gevoerd. Veel mensen hebben het gewoon weggeduwd en gezegd dat er niets van waar was. Maar als je alleen al kijkt naar Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, daar zitten nog zoveel vraagstukken met een oorsprong in het koloniale verleden. Als overheid moeten we recht doen door allereerst het gesprek aan te gaan.”
En de kerken?
“Ja, de gesprekken kunnen langs verschillende lijnen gevoerd worden, ook via kerken. Sommige kerken hebben ook een rol gespeeld in het slavernijverleden. Met mijn moeder heb ik een fort aan de kust van Ghana bezocht. Daarvandaan werden slaven verscheept naar Zuid-Amerika en het Caraïbisch gebied. Aan de muren van het fort hangen Nederlandse Bijbelteksten. Zo is er met de Bijbel in de hand geprobeerd dingen recht te praten die niet recht te praten waren. Het is goed om open en eerlijk het gesprek te voeren hierover. Met de Bijbel in de hand is ook herstel en verzoening mogelijk.”
Don Ceder (34) is getrouwd met Christine en kersverse vader van Amelia. Sinds maart 2021 is hij lid van de Tweede Kamer namens de ChristenUnie. Daarvoor was hij werkzaam als advocaat, provinciaal statenlid in Noord-Holland en gemeenteraadslid in Amsterdam.
Interview: Carina Bergman