Zien wordt zijn
‘Maar wij zien Jezus’ is het thema van de Pinksterconferentie. We leven in een gebroken wereld, maar we mogen zien op Jezus. Dat verandert ons perspectief. En het mooie is: we gaan steeds meer lijken op wat we zien.
Wij gaan lijken op dat wat wij zien. Psychologisch is dit waar, vanwege onze spiegelneuronen. Italiaanse onderzoekers ontdekten in 1994 bij toeval dat de hersencellen van een aap werden geactiveerd op de locatie waar de neuronen zich bevinden die verantwoordelijk zijn voor beweging. Echter, de aap bewoog zich niet: hij keek aandachtig naar de bewegingen van de onderzoeker. Blijkbaar spiegelde de aap de bewegingen van de onderzoeker in zijn hersenen. Diverse onderzoeken volgden en wetenschappers ontdekten dat niet alleen apen, maar ook mensen anderen onbewust spiegelen. We pikken niet alleen de bewegingen van anderen op, maar ook hun gevoelens of intenties. En datgene wat we oppikken stuurt onze reactie.
Mensen die elkaar goed kennen, stemmen hun gedrag vaak op elkaar af. Misschien heb je het wel eens in een gesprek uitgeprobeerd: als jij met je hand aan je mond zit, raakt ook je gesprekspartner binnen de kortste keren de mond aan. Of als jij plotseling je armen over elkaar doet, volgt je gesprekspartner binnen enkele minuten jouw voorbeeld. Wij hebben de neiging om datgene wat we zien te kopiëren, omdat we ons spiegelen aan de ander.
In dit spiegelen van de ander zit veel psychologische voeding. Wanneer iemand iets ergs vertelt en je blijft onbewogen, dan verhoogt dat de afstand en onveiligheid in het gesprek. Wanneer je ogen verraden dat je de pijn van de ander voelt, of er een traan over je wang rolt, dan weet de ander zich gezien en groeit de ruimte om verder tevoorschijn te komen.
Worden als Jezus
Echter, niet alleen psychologisch gezien gaan wij lijken op datgene wat wij zien. Ook theologisch geldt dit. Neem 1 Johannes 3:10, een tekst die mij sinds mijn tienerjaren heeft gefascineerd: Geliefden, nu zijn wij kinderen van God en het is nog niet geopenbaard wat zij zijn zullen; maar wij weten dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.
Johannes stelt dat wij als Jezus zullen worden, wanneer wij Hem zien zoals Hij is. Onze geestelijke spiegelneuronen zullen maken dat wij in ons doen en laten, in ons voelen en in onze intenties Hem zullen spiegelen. Want het is onmogelijk om Hem te zien, en dan te blijven zoals je bent. Als de eerste de beste gesprekspartner jou onbewust al zoveel beïnvloedt dat je met je armen over elkaar gaat zitten als die ander dat doet, hoeveel temeer zal dat dan zijn met de oogverblindende, schitterende, fantastische Zoon van God?!
Johannes voegt toe: Een ieder die zondigt, heeft Hem niet gezien en heeft Hem niet gekend. Als je Jezus zou zien, zou je op Hem gaan lijken. Als je blijft zondigen is dat het teken dat je Hem niet hebt gezien. Want als je Hem had gezien, was je wel op Hem gaan lijken. Zien wordt immers altijd zijn. Je gaat lijken op de persoon naar wie je kijkt.
Ooggetuige
In de vroege kerk was de vraag wat je had gezien van groot belang voor je geestelijk gezag. Nadat Judas Iskariot zelfmoord heeft gepleegd, staan de apostelen voor de taak om een plaatsvervanger te kiezen. Hoe bepaal je nu wie er deel mag worden van de legendarische twaalf, de geestelijke vertegenwoordigers van het volk van God? Petrus neemt het woord en zegt: Er moet dan van de mannen, die zich bij ons hebben aangesloten in al de tijd dat de Here Jezus bij ons in- en uitgegaan is, te beginnen met de doop van Johannes tot de dag dat Hij van ons werd opgenomen, één van hen met ons getuige worden van zijn opstanding.
Wie kwam in aanmerking om de plek van Judas op te vullen? Iemand die alles had gezien. Van het eerste ogenblik van Jezus’ openbare bediening, zijn doop door Johannes de Doper, tot aan zijn hemelvaart. Wie kan er getuigen van Jezus? Iemand die ooggetuige is geweest. De cruciale vraag was dus: wie heeft er gezien wat wij hebben gezien? Want alleen door te hebben gezien, kun je een betrouwbare ooggetuige zijn. En, door alles wat je hebt gezien, kun je het leven van Jezus gaan spiegelen.
Petrus
Dat is wat we vervolgens ook zien bij Petrus. Veel van wat hij doet, hebben we Jezus eerder zien doen. Petrus geneest een verlamde, zoals Jezus daarvoor al deed. Petrus wekt een dode op, zoals Jezus eerder had gedaan. Petrus brengt het evangelie aan een Romeinse hoofdman, zoals Jezus eerder een Romeinse hoofdman genade had gegeven. En zo gaat het door. Petrus ondergaat vervolging, net als Jezus vóór hem. Petrus groeit in wijsheid en liefde, naar het beeld van de Jezus aan wie hij zich spiegelde. Gaandeweg het boek Handelingen zien we Petrus meer en meer op Jezus gaan lijken. Want hij had Hem gezien in al zijn doen en laten.
Paulus
Nu denk je misschien: ‘Nou, dat is dan slecht nieuws voor mij, want ik heb Jezus niet live meegemaakt. Ik ken Hem vanuit de evangeliën, en van horen zeggen, én, door de Heilige Geest in mijn binnenkamer. Maar dat is toch anders.’
In de loop van Handelingen zien we dat het zijn van ‘ooggetuige’ niet alleen voorbehouden is aan de mensen die Jezus fysiek hadden meegemaakt, maar dat dit ook ging gelden voor de mensen die geraakt werden door de Heilige Geest en in het spoor van de eerste apostelen Jezus gingen volgen. Paulus getuigt bijvoorbeeld tegenover een koning dat een wijze volgeling van Jezus tegen hem had gezegd: Gij moet getuige voor Hem zijn bij alle mensen, van hetgeen gij gezien en gehoord hebt (Handelingen 22:15).
Na Petrus verschijnt er een nieuwe getuige op het toneel, Paulus. En ook hij gaat verdacht veel op Jezus lijken. Genazen Jezus en Petrus een verlamde? Paulus ook! Wekten Jezus en Petrus een dode op? Paulus notabene ook! Ondergingen Jezus en Petrus vervolging, maar bleven ze rustig? Paulus ook. Hoofdstuk na hoofdstuk zijn we er getuige van hoe Paulus steeds meer gaat lijken op Jezus, omdat hij in zijn geest kennis had gemaakt met Jezus en had gezien wie Hij was.
Drie wegen naar God
Het patroon is helder: je gaat lijken op datgene waar je naar kijkt. Dat is niet alleen psychologisch waar, maar ook theologisch. En het geldt niet alleen positief, maar ook negatief. Wanneer je vooral veel naar boze, gewelddadige mensen kijkt, zul je steeds meer op hen gaan lijken. Maar wanneer je veel naar Jezus kijkt, zul je steeds meer op Hem gaan lijken. Want: wij weten dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.
Maar hoe werkt dat dan in de praktijk? Laat me je drie wegen geven waarop je meer van Jezus kunt gaan zien, en dus meer op Hem kunt gaan lijken.
De evangeliën: caleidoscopisch zicht op Jezus
De eerste weg is de weg van het Woord – de Bijbel. En dan met name de evangeliën. De evangeliën zijn de basis van ons bestaan. Het dak van de imposante Sagrada Familia in Barcelona wordt gedragen door tientallen geweldige steunpilaren. Maar er zijn vier pilaren die dikker en sterker zijn dan alle anderen. Ze zijn opgetrokken uit de hardste steen en vormen het hart van de dragende structuur van de kerk. Elke pilaar staat voor één van de evangeliën. Het is een prachtig beeld van de wijze waarop de vier evangeliën ons leven – en de kerk – dragen.
De evangeliën zijn historische biografieën die je doen kennismaken met de persoon van Jezus, zoals de vier evangelisten Hem hebben geportretteerd. Elke evangelist geeft hierin zijn eigen indruk van Jezus. Ieder voor zich belichten ze aspecten die bij de anderen onderbelicht blijven. Zo ontstaat door het lezen van de vier evangeliën een caleidoscopisch beeld van Jezus. Je ziet Hem in zijn veelkleurigheid, vanuit steeds weer nieuwe invalshoeken. Elk evangelie zal je een stukje meer op Jezus doen lijken.
De hemelen vertellen Gods eer
De tweede weg is de weg van de schepping. ‘Kijk omhoog!’, roept de Bijbel ons keer op keer toe. ‘Wie heeft dit alles gemaakt?!’ De schepping vertelt ons van de heerlijkheid en grootheid van God. In het springen van lammetjes in de wei, of het ondergaan van de lentezon bespeuren wij iets van de grandeur en majesteit van Jezus.
Ik was daar
De derde en laatste weg om Jezus beter te zien is het dienen van de armen en gekwelden. Jezus onderwijst het zelf in zijn befaamde gelijkenis van de schapen en de bokken, waar Hij zegt: ‘Wat je aan de minste van mijn broeders hebt gedaan, dat heb je aan mij gedaan.’ Bij de armen, de onaanraakbaren, de eenzamen en de gevangenen, ontmoeten wij Jezus. Daar zíen wij Jezus, en daar, op die plekken, zullen wij meer op Hem gaan lijken.
En natuurlijk vindt al het bovenstaande plaats onder de leiding van de Heilige Geest. Hij opent de ogen van ons hart. Hij toont ons Jezus zoals Hij is. Hij leidt ons op de wegen naar zijn Woord, naar de schepping en in de strijd voor recht. Zo zullen wij steeds meer van Jezus zien. En steeds meer worden als Hij.
Henk Stoorvogel