Tijdens het Opwekking Worship Weekend in maart had Martha een bijzondere ervaring. “God maakte heel beeldend duidelijk dat Hij zijn glorie wil laten zien door ieder van ons heen.”
Bij de laatste aanbiddingsdienst van dat weekend, op zondagmiddag, nodigde de aanbiddingsleider iedereen uit om knielend God te aanbidden. Martha: “Daar zat ik dan, geknield tussen de krappe stoelen in. Maar dat kon me niet schelen, ik ervoer zó de grootheid van God!” Dat werd nog sterker tijdens het zingen van Toon mij uw glorie, toon mij wie U bent. Martha: “Geknield op de grond en met mijn ogen dicht zag ik het podium voor me waar de band stond. Daarachter hing een donker gordijn. In het beeld dat ik had, werd dat gordijn langzaam opzij getrokken, zoals je dat wel in theaters ziet. Ik dacht: Nu gaat het komen! Nu ga ik ongetwijfeld een fantastisch, oogverblindend wit licht zien: de grootheid van God! Maar nee. Tot mijn grote verwondering en ontroering gebeurde er iets heel anders. Ik zag een enorme stroom mensen vanachter het gordijn komen en rustig de zaal inlopen. Niks geen wit licht, geen groots vertoon. Wel: mensen zoals jij en ik, in hun gewone kloffie en hun gewone doen. Groot, klein, jong, oud; alles door elkaar. Direct besefte ik wat God duidelijk wilde maken. Hij laat zijn glorie zien door ons mensen heen! Wij, de christenen en de kerken in ons land, mogen zijn lichtdragers zijn, wij mogen uitdelen. Hoe bijzonder dat God ons dit toevertrouwt.”
Martha werd zondagavond weer herinnerd aan dit beeld tijdens de genezingsdienst op Opwekking. “David de Vos nodigde mensen die vol zijn van God uit naar voren te komen, om voor anderen te bidden voor genezing. Er stroomde een grote groep mensen naar voren en tijdens sommige gebeden vonden mensen genezing, anderen troost en nabijheid van God. En ja hoor: tijdens de gebeden zongen we op een gegeven moment weer Toon mij uw glorie. En ik dacht: Wat een waarheid. Dwars door al deze biddende mensen heen laat God zijn glorie hier zien. En wat een eer dat we, ook na Opwekking, ieder op ons eigen plekje zijn glorie mogen laten zien!”
